Hoe intelligente mensen bij G’d het spoor bijster raken.

En opnieuw gaat Bert Keizer op speurtocht naar G’d. Verbeten haast schijnt hij met de zaklamp van zijn pen alle hoeken van de wereld af. Om aan te tonen dat hij gelijk heeft: er is nergens een wezen te bespeuren dat zou kunnen luisteren naar de naam “God”. Elfjes bestaan ook niet, tenslotte. En het “Verschrikkelijke Spagghettimonster” evenmin. Die twee zijn toevoegingen van mij. Om duidelijk te maken: de queeste van Keizer – en van zo veel intelligente mensen met hem- is deze: de David van Michelangelo bestaat. Je kunt hem bezoeken, aanraken, bekijken, hij neemt plaats in en is van een substantie. Van G’d kun je dat niet zeggen. Sterker nog: er is geen enkele werkelijkheid waarin G’d zou kunnen bestaan.

IMG_20140215_105628 (2)Anton Dingeman ziet in dezelfde krant G’d dan ook naast de kabouter en de draak staan, bang dat hun niet-bestaan ontdekt wordt. Ik vind Anton Dingeman vermakelijk. Ook vanmorgen. Maar daarom geloof ik nog niet alles wat hij mij voorschildert.

Beiden delen een harde klap uit, maar pijnlijk: naast de spijker. Terwijl ze zelf denken dat ze boven op de kop slaan. Nee dus.

“God behoort tot de verbeelding”, zegt Daniël Dennet, de Amerikaanse filosoof. Hij kreeg er zelfs een prijs voor uit handen van onze koning. Ik zie die uitreiking ook maar als een klein eerbetoon aan mij, in alle bescheidenheid. Ik zou immers niet weten, tot welk terrein G’d anders zou moeten behoren. Niemand heeft G’d ooit gezien. De Bijbel, grote kenner van G’d, zegt het zelfs: “Nee, wij hebben Hem nooit gezien”. Niemand was erbij toen de aarde begon, laat staan het heelal. “En al zou je er wel bij zijn, bij het begin, en je zou er met je neus bovenop staan, dan nog zou je het niet zien.”, zegt de nog altijd intrigerende Teilhard de Chardin. Niemand sprak met Hem, niemand van de levenden in elk geval, niemand hoorde Hem. Zelfs wetenschappelijk onderzoek toonde aan, dat die stukjes van onze hersenen oplichten bij het noemen van G’d die ook actief worden bij woorden als “hoop”, “ideaal”, “verwachting”. Het verbaast mij niets.

Mensen hebben een ongeneeslijke neiging om in alle dingen een verband te zien. Het is drie uur, er staan drie primulaatjes in de vensterbank en ik lees in de Donald Duck, precies op dat moment, “de drie neefjes gingen op stap”. Mij valt dat op. En ik denk: “Hé….!” Mijn hond ligt naast mij. Hem valt niets op. Nou, misschien dat de kachel wel wat hoger mag. Maar verder slaapt hij door als een marmot. Een vergelijking die ook alleen in mijn hoofd bestaat.

De verbeelding helpt ons om te kiezen en om te besluiten hoe te handelen. Wie met een lege maag door een winkelstraat loopt, nou goed: vóór de internetwinkelhausse dan, ziet de modezaken niet. Wie in de Libelle las dat paars he-le-maal hip is deze winter, ziet geen enkel rood jasje hangen. “G’d” gaat over de verbanden die wij leggen. Over wat wij vermoeden en als achtergrond beschouwen van ons bestaan. Misschien is het nog krasser: bestaan onze keuzes en handelingen ook enkel in onze verbeelding.

Wie objektief op Venus gaat zitten en naar de aarde kijkt, ziet geen keuzes, maar ziet de maalstroom van het leven. Leegte. Totale leegte. Vreest mijn verbeelding.

Dennet beschouwt het alles als een overblijfsel uit de oertijd. Als in die dagen struiken begonnen te ritselen, dan kon je maar beter denken dat er een roofdier achter zat en het op een lopen zetten. Je zag het roofdier niet. Je hoorde het evenmin. “Ritselen” betekende domweg “roofdier” en “rennen, nu!”. “Drie primulaatjes” betekent, daardoor, nòg: dit kan geen toeval zijn.

Nou, dat laatste ziet Dennet dan als een doordraaien van ons systeem. Gelovigen zijn eigenlijk cro-magnon mensen die nog niet tot het niveau van de magnetron zijn opgestegen. Uit onbepaalde signalen trekken ze ongegronde conclusies. Voor hem is daarmee “het geloof”  afgeschreven.

Kijk, dat begrijp ik nou nooit. Je hebt een bult hersenen. Je doorziet de dingen haarscherp. En dan trek je zulke onnozele conclusies. Dennet toch. Keizer toch.

Ik denk dit: iedereen verbeeldt zich verbanden. Of je nou christen bent, moslim of helemaal niks, zogenaamd. Ik ben geen wetenschapper, ik kan het niet met feiten onderbouwen en toch denk ik dat dat zo is. Ik ben een blogger. “De president van Amerika niest, de yen stijgt op de beurs van Tokio en de huizenmarkt in Nederland trekt aan”. Een nieuwslezer kan het met droge ogen voorlezen. En ook nog woordjes er tussendoor vlechten als: doordat, daardoor, en dus. Wij zien de economie stijgen. We zien de economie dalen. We weten dat de economie offers vraagt, helaas. We denken dat mannen-van-naam alléén de zaak weer op de rails kunnen krijgen. Wij, het klootjesvolk, de postbodes en machinebediendes, wij moeten het maar zo’n beetje ondergaan. Heeft iemand ooit “de economie” gezien? Nee. Er mee gesproken? Nee. Er aan geroken? Nee. Wij verbeelden ons dat ze bestaat. En dan het mirakel: doordat wij het ons verbeelden, komen wij het tegen.

Wie honger heeft, ziet bakkerijen. Wie van mode houdt, spot direkt de winkel van Cool Cat.

Dit wordt een lang blog. Ik wil nog een finale: G’d gaat over verbeelding, zei ik. Dat deelt Hij met heel veel dingen – en nu wil ik af van de kabouters en spagghettimonsters en andere gekkigheid- wij hebben sterkere geloven: wij geloven in macht (om verschil te kunnen maken moet je macht hebben) alsof die bestaat buiten de verbeelding om, wij geloven in roem (Madonna heeft het toch net iets beter gedaan dan de uitkeringstrekker bij mij vergeten om de hoek), wij geloven in gezondheid en in jeugd. Wij geloven in een bepaalde indeling van onze samenleving. Wij geloven zelfs dat er verschillende mensen bestaan: Turken en Nederlanders, Moslims en christenen, gelukten en mislukten; nou ik heb nieuws: we delen allemaal dezelfde aardkloot en hetzelfde knullige leven. Kans op dementie lopen we allemaal evenveel. En de kansen om dood te gaan zijn ook gelijkelijk over iedereen verdeeld. Hoezo, verschillen? Wij verbeelden het ons. En daarom bestaat het.

Dit wordt de finale: niet elke verbeelding is gelukkig of heilzaam. Dat ik denk van mijn partner te houden omdat hij zo edel is en oprecht, zo grappig en moedig, is in mijn voordeel. De werkelijkheid is geloof ik, dat je verliefd wordt op elkaar doordat je genen iets willen. Bij mij hebben die dan nog pech ook. Ik geef de voorkeur aan de verbeelding, in dit geval. If you don’t mind.

Maar er zijn ook gevaarlijke verbeeldingen. Dat we gas onder de grond meer waard vinden dan de levens van mensen er bovenop, vind ik zo’n ongelukkige verbeelding. Dat de grondprijs (om in deze hoek verder te gaan) bepaalt welke speelruimte boeren hebben om zorgvuldig met hun vee en hun producten om te gaan, is ook zo’n verbeelding. Sinds wanneer staat de grondprijs in gouden letters in het heelal beschreven?

Nog gevaarlijker: dat de ene groep mensen meer waard is dan de andere. Denk maar niet, dat we daar sinds de Tweede Wereldoorlog vanaf zijn Syrië, de gevechten tussen “wij” en “jullie”. Werden “jullie” op een andere manier geboren, dan “wij”? Zijn “jullie” moeders niet van vlees en bloed? Kunnen “jullie” van een flat vallen zonder dood te gaan? “Jullie” koken de spruitjes anders dan wij, dat was het geloof ik.

G’d is een poging om de heilzame verbeeldingen te scheiden van de onheilzame. Om de gelukkige verhalen te onderscheiden van de ongelukkige. In de Bijbel zie je dat proces voor je ogen gebeuren. G’d, die zelf gelooft in macht en kracht en doden en rondmaaien als de Terminator himself, wordt een mens en verliest geloof na geloof, totdat Hij niks meer overhoudt.

Soms ziet een stervende het ineens. De juiste verbeelding. En roept hij zijn buurman met wie hij twintig jaar niet sprak vanwege, wie zal het zeggen, een verkeerd gelegd tuinpad. Dat hij nog wil praten. Nu.

G’d gaat niet om een wezen op een bepaalde plek. Keizer richt zijn lampje in de verkeerde richting. Daardoor ziet hij niks. G’d gaat om het juiste hongerig worden.

En dan de goede bakkerij te vinden. 

Dat is het.