Nashville zal licht zaaien

 

Nog onder de lichtkring van kerst plofte de Nashville-verklaring op de mat. Een ijskoude tekst over gender, huwelijk en seksualiteit. In veertien artikelen delen tweehonderdvijftig predikanten en bijbelleraren even zovele klappen uit aan alle mensen die niet passen in hun kaders van “het huwelijk is door God gewild als levenslang verbond tussen één man en één vrouw. Klappen worden uitgedeeld aan homoseksuelen, lesbiënnes, aan transgenders, mensen met een intersekseconditie, aan mensen die gescheiden zijn, hertrouwd zijn. Aan bijna iedereen. Behalve aan henzelf.

Zij zijn, blijkbaar, man naar Gods wil. Getrouwd zoals God het wil. Zij zijn, blijkbaar, de norm. En ze staan, blijkbaar, op de positie om anderen hun plek te ontzeggen.

Ik lees de woorden “Wij erkennen”, “wij wijzen af” en ik weet:  ik val veertien keer in hun afwijzing. Ik lees dat “homoseksualiteit een positionering is”, een keuze. Alsof iemand ooit zichzelf afvraagt: “Kom, wat zal ik eens worden? Homo? Hetero? Bi, misschien?”  Ook transgenders kiezen niet om man of vrouw te worden, ze zíjn man, ze zíjn vrouw. Maar hun lichaam klopt niet met wie zij zijn.

Een dag lang dacht ik: “Ik laat dit niet dichtbij komen. Ik gun hen mijn verdriet niet. Ik sta hen niet toe om mij te kwetsen. Ik zwijg. Het is te genant. Te erg. Te dom.” Ik scrolde langs de websites van de EO, van het CIP van het Nederlands Dagblad – ik las de reacties. Homo’s gaan naar de hel. U wacht het laatste oordeel! God zal u straffen voor uw dwaling. Er staat geschreven: alleen een man, alleen een vrouw. Ik las vuur. Liefdeloosheid. Kou. Veel kou. Verbroken contact.

Het kwam toch dichterbij. Dat is wat vuile praat doet: het bezoedelt je ziel. Het kruipt onder je huid. Het trekt je naar beneden. Wie zijn zij, dat zij vies maken wat voor mij zuiver en heilig is?

Toevallig verscheen óók op die zaterdag in het Algemeen Dagblad een interview met mijn man. Hij vertelt daarin over zijn ziek-zijn, de dreiging van de dood die er jaren was, hij vertelt over zijn schilderkunst en over zijn grote levenslust. De dood week dankzij een nier die ik kon doneren. Ik ben zijn mantelzorger. En dan zou ons huwelijk zondig zijn?  Niet naar Gods wil?

Het kwaad kruipt van twéé kanten dichterbij. Op weg naar een viering met dak- en thuislozen in de stad, luister ik naar de radio. Daar vertellen mensen dat ze het nú zeker weten: godsdienst is het finale kwaad. Dominees zijn slechte mensen. Christenen zijn hypocriet.

Van de orthodoxen mogen wij niet bestaan. Van de seculiere Nederlander mogen wij óók niet bestaan. Iemand schreef: het is een heidens karwei om als LHBTI’er in de kerk uit de kast te komen, maar het is duivels werk om in de wereld als christelijke LHBTI’er uit de kast te komen.

Zo was het tot maandag.

Toen begonnen de panelen te schuiven. Er verscheen een regenboogvlag aan een kerk. Eerst in Bodegraven. Toen in Woerden. In Amsterdam; één, twee, drie, vier. Meterslange wimpels werden aan torens gehangen. Dominees keerden zich naar de LHBTI’ers in hun gemeenschappen en daarbuiten. Ds. De Smouter, directeur van de EO notabene, schreef: “Geloof Nashville niet! Wie je ook bent, je bent welkom bij God.” Zo’n helder geluid heeft de omroep nog nooit laten horen. Het stadhuis van Amsterdam, Utrecht, Amersfoort gaven verklaringen af. Over inclusiviteit. En dat geen mens géén plek onder de zon zou hebben.

Er verschijnen artikelen in de kranten van homoseksuele christenen. Ogen die je aankijken. Monden die zeggen: hier ben ik. Je krijgt me niet weg. Al zou ik niet in jouw ideale wereld passen, ik pas wel in de wereld van God.

 

De ondertekenaars zelf beginnen te schuiven. “Het is zo niet bedoeld”, schutteren ze. “Wat jammer dat we niet worden begrepen”, haspelen ze. Hun namen werden van internet afgehaald. Door henzelf. Ze trekken een jas aan die hen niet past: “Wij zijn slachtoffer. Mogen wij dan geen christen meer zijn in dit land?” Ze blijken een muis die brulde.

Dat mensen het zullen zien. In hun eigen gemeentes. Dat mensen de verhalen van alle mensen zullen horen, het eerst van hen die niet zijn zoals je zelf bent. Dat het contact hersteld wordt. Waar pennen sloegen, zullen handen elkaar zoeken.

Dit verhaal is nog niet ten einde. Wat ferm als een “stukje positionering” in de wereld werd gezet, zou wel eens een mosterdzaadje kunnen zijn. Zoals de Heer in zijn gelijkenis vertelt: “Een boer ging uit om graan te zaaien, maar toen hij achterom keek, stond er een mosterdplant.” Onbedoeld zouden de opstellers wel eens een nieuwe openheid hebben kunnen zaaien.

Overal wordt gesproken. Over wie wij zijn als mens. Wat onze diepste drijfveren zijn, onze liefdes, onze huwelijken, onze teleurstellingen.

“Wat je ook van de verklaring vindt”, zei iemand, zelf orthodox: “Dit doe je niet. Je zet mensen niet in een hoek. Je zet daar je handtekening niet onder. Je schrijft mensen niet af.”

“Ik ben niet zo van de statements”, schreef iemand anders, “maar ik kan er niet meer omheen. Hier komt ‘ie: ik ben christen. En ik ben homo.”  Onder zijn bericht begon het al gauw te kolken van warme, lieve, hartelijke en goede wensen en woorden. “Homo betekent toch mens?”, vroeg iemand gevat.

Ik denk aan pater Van Kilsdonk. In de jaren tachtig al bezocht hij homoseksuele mannen die ziek waren geworden door het HIV-virus. Wat wisten we daar toen van? Van de ziekte. Van homoseksualiteit? Toen was het nog veel méér: “Wij wijzen af!”  Pater van Kilsdonk niet. Hij wees niet af, hij bevestigde. Hij schreef: Als wij op deze aarde zoveel vrouwen en vrouwen en mannen en mannen gadeslaan die zelfs in een bedreigende cultuur niet ophouden een eigen liefdesaanleg met ontroerende ernst en bloei te handhaven, dan kan een gelovige niet anders begrijpen: deze behoefte en deze kunst om te beminnen en om bemind te worden, is niet zomaar een toeval, nog minder een ongeval. Zij is een vondst, een ontwerp van de Schepper. Zij is een gave én opgave. Net zoals zon, maan en sterren dat zijn, of zwart, bruin of blank, of man en vrouw als paar.”

Hij zal gelijk krijgen op het eind. Daar ben ik van overtuigd. Want het licht breekt door. Dat vierden we. In die kerstkring.

9 reacties op “Nashville zal licht zaaien

  1. Op zich een mooi stuk. Ik leef mee en net als vele anderen distantieer ik me van de verklaring. Al wil ik er toch bij zeggen dat het CIP niet van de ND is en dat het ND zich er heel anders over heeft uitgesproken dan hierin vermeld staat. Hun laatste commentaar: een stuk illegaal geïmporteerd levensgevaarlijk vuurwerk is de Nashvilleverklaring voortijdig ontploft in het gezicht van de Nederlandse distributeurs.

  2. Dank u voor dit verhaal.Ik huil de tranen die we allemaal zouden moeten huilen,die God huilt over zijn schepping.Ik ben christen,wil op Christus lijken,Zijn naam eer aan doen.Heb elkander lief,pak elkaars hand,vorm een kring van Zijn liefde.

  3. Wat een goed artikel! Een antwoord op de liefdeloosheid. Weg van het beterweten, de ge-en verboden. Ruimte latend voor hoe mensen hun leven gestalten. Respect voor hoe uniek wij geschapen zijn en hoe wij ons kunnen . ontwikkelen, ons kunnen laten inspireren. Maar niet laten voorschrijven wat wij moeten geloven, niet ons moeten laten vertellen wat God wel en niet goed vindt. Het is daarom dat ik uit de kerk uitgetreden ben, de kerk als instituut. Wat niets zegt over wat ik geloof, ik zeg mezelf veel “ik weet het niet” en kan gelukkig met dat mysterie leven. En mijn streven is een goed mens te zijn , ook al doe ik daarvoor nooit genoeg. En andere mensen het gevoel te geven dat het goed is dat ze er zijn, zoals ze er zijn.

  4. Recht
    In de auto, op de dijk zie ik een gebodsbord: Ik moet hier 15 km per uur gaan rijden.
    Het plaatje eronder geeft aan waarom : wegwerkzaamheden.
    Voorzichtig rijd ik verder, langs alle obstakels.
    Bedankt voor de waarschuwing.
    Met zo’n hoofd vol gedachten had ik, zonder gebod, vast een paaltje omver gereden.

    De bijbel staat bol van geboden en verboden.
    Over homoseksualiteit bijvoorbeeld.
    Hoewel, sommige mensen zeggen dat het daar nu juist niet over gaat.
    Er is nu ook een verklaring van mensen die denken dat het daar wel degelijk over gaat.
    Die kwam uit een hoek die ik een beetje ken: van de orthodoxen, de refo’s, SGP…
    Hoewel zelf gereformeerd-light (pardon , midden-orthodox) ken ik die wereld een beetje.
    Als ik wil weten hoe iets echt zit, dan lees ik refoweb.
    Soms hoofdschuddend, meestal geboeid.
    In onze kerkelijke kringen wordt er wat meewarig over gedaan.

    Maar deze keer niet.
    Een stortvloed van commentaar brak los.
    Theologisch onverantwoord.
    Regenboogvlaggen aan de kerk.

    Ik was best verbaasd.
    Vooral bij de kreet “Iedereen is welkom in onze kerk.”
    Waar worden mensen geweigerd dan?

    Mijn kinderen groeien op in de wetenschap dat je homoseksueel kan zijn.
    Ik vroeg het nog even na, want ik kan me vergissen.
    “Het lijkt me niks”, zegt mijn oudste zoon.
    “maar ik weet wel, dat je er niets aan kunt doen,” volgt het nuchter.
    In de vriendenkring zou het in ieder geval totaal geen issue zijn.
    En ik moest me niet zo druk maken.

    We hebben het er even over.
    Zou je jezelf tentoonstellen op de Gay Pride?
    Zou je willen trouwen? Hoe zit het dan met kinderen, kun je die het recht op hun biologische vader of moeder ontzeggen?

    Want we geloven de bijbel.
    En daarin gaat het niet alleen over liefde,
    maar ook over recht doen en trouw blijven.
    En dan is het volstrekt legitiem om je één en ander af te vragen.

    Mocht één van mijn zoons homo zijn, dan hang ik de vlag niet uit.
    Dat doen we alleen op Koningsdag en als iemand geslaagd is.
    Hij krijgt ook geen extra knuffel.
    Er wordt hier genoeg geknuffeld en ik hoef niet te compenseren.

    Van de kerk zou ik pastorale ondersteuning verwachten bij concrete vragen.
    En gebed.
    En daarna een lied.
    En dan een vlag.
    Dan is de kerk geslaagd.

  5. Het blijft merkwaardig dat er mensen (ook theologen: dat zijn ook mensen..) zijn die 1 op 1 teksten van honderden, duizenden jaren onbekommerd hier en nu willen laten gelden. Een zelfde fenomeen als orthodoxe moslims vertonen. Maar wonderlijk genoeg is het dan ook altijd een selectie, een selectie waarin vooral teksten over sexualiteit heel geliefd zijn.. In sommige gesprekken die ik hier over gevoerd heb, komen dan ook altijd weer heel platte biologische argumenten voorbij. Alsof het in deze zaken niet over theologie gaat maar over biologie. Ik vermoed een grote angst voor het “andere”waarbij ze zich verstoppen achter de “Ander”met een hoofdletter..Het zijn ook altijd mannen die zich hier zo druk over maken. Ooit-al weer lang geleden- ben ik opgevoed met “waar liefde woont ,gebiedt de Heer zijn zegen”.
    In mijn werk als predikant heb ik die liefde gezien tussen twee mannen en twee vrouwen, even vaak als tussen man en vrouw. Maar ik heb ook veel liefdeloosheid gezien.. in alle soorten relaties.

Geef een reactie op W Oosterhof Reactie annuleren