Geneigd tot alle kwaad, of hoe zit dat nou?

“Alle regels worden op een bepaald moment wel door iemand overtreden”,  schreef Beatrijs Ritsema als troost aan iemand die zich stoorde aan wildplassende mannen. Nu zie ik nooit een man zomaar zijn blaas tegen boom of muur legen, nou ja vooruit: een enkele keer langs de kant van de weg ofzo, maar briefschrijfster (ja, sorry mijn negentiende eeuwse hoofd denkt toch die kant op) had de indruk dat het wildplassen tsunami-achtige vormen begon aan te nemen. “Kun je niet tegen houden”, was het korte, droge commentaar van Beatrijs (hier)

Ik vond het wel mooi. Vooral, omdat ze in een notendop ons menselijk probleem bij de kop had. “Zo zit de mensheid in elkaar”, voegde ze er aan toe. Ik dacht: “zie nou, zondag 3, 4 en 5 in één regel samengevat”. Bert Keizer zou zeggen: “We zijn niet de leukste diersoort, helaas.”

Maar is het ook waar? Ik bedoel: ja – mensen zijn tot alles in staat wat gruwelijk is. Zesmiljoen keer zag de mensheid er geen enkel been in om een jood of jodin te vermoorden. Pol-Pot, Stalin en Mao vermoordden maar liefst twee honderd miljoen keer een mens. Twee! Honderd! Miljoen! Keer! De “War on terror” kostte 700.000 levens. En dan zwijg ik maar over de 6,6 miljard dollar die er mee gemoeid is tot nog toe. Of toch niet helemaal, ik zwijg niet helemaal: zouden de VS er nou niet iets leukers mee hebben kunnen doen? Iets waarmee ze zich populair hadden gemaakt in het Midden-Oosten? Ik weet niet: gratis wifi voor iedereen, ofzo. Of drinkwater, schoon drinkwater voor alle dorpen op alle plaatsen in de wereld? Had vast geen 6,6 miljard gekost. Maar nee. “We” kozen ervoor om met dit geld mensen dood te schieten. Ha fijn.

Dus ja: de mens als zodanig is geneigd alles te doen wat je maar kunt verzinnen aan narigheid. Goed doen lijkt wel pijn te doen.

Of niet? Vanmorgen een verhaaltje in de krant (die Wakkere voor Heel Nederland). Een man van in de negentig verloor zijn inkomen, doordat zijn dochter – die nog kon werken- gestorven was. Hij moest van pure armoe de straat op met een ijscokarretje. Ik ga even voorbij aan de treurigheid van deze feiten. Het gaat mij hier om: een voorbijganger zag hem en kocht zijn hele dagvoorraad. Ijscoverkoper in tranen, zo blij. Maar daar bleef het niet bij. De voorbijganger vond, terecht, dat oude mensen lekker in het zonnetje moesten kunnen zitten, al dan niet achter de geraniums en postte er iets over op Fb. Feestboek, inderdaad. Hij dacht drieduizend dollar op te halen. Binnen een niet eens zo lange tijd stond er 320.000 dollar op de rekening. De oude man hoeft nooit meer de straat op met een ijswagentje.

Zo héél beroerd is de mens dus ook weer niet. Tenzij de FB-mijnheer de 320.000 dollar in zijn eigen zak steekt. Wat niet uitgesloten is “want zo zit de mensheid in elkaar”.

Of toch niet? Zitten wij alleen maar zo in elkaar als we ons onbespied wanen? Als we denken “niemand kijkt”? Of als we ons, zoals Pol-Pot, of Mao, onaantastbaar wanen “ik heb er recht op, dit komt mij toe?” Ik vraag maar eens wat. Ik weet het niet helemaal zeker.

Paulus zegt, dat de rottigheid onze natuur is (Paulus was een ietwat late leerling van Jezus). Maar goed hij had dan ook zèlf mensen laten vermoorden. Ik snap dat hij dat van zichzelf vond. En ik herken het.

Ik herken het ook weer niet. Ik vind de meeste mensen eigenlijk best leuk. Ze hebben wel eens iets stekeligs. Maar om nou te zeggen: “alle mensen die ik ken zijn de hele dag maar bezig slecht te doen”. Nee.

Nog niet zo lang geleden zei een vader van een zieke dochter “je wilt niet geloven hoeveel aardige mensen er zijn”. Hij had veel hulp gekregen. Soms werkelijk onvoorstelbaar lieve, leuke en mooie hulp.

Misschien spreken we elkaar te weinig aan op elkaars mooie, leuke en aardige kanten? Als er altijd maar tegen je gezegd wordt dat je een naarling bent, ja dan word je er ook wel een. Al was het maar uit stille wraak.

Misschien moeten we eens een soort gekozen naiviteit aannemen? Dat we de ander bezien en benaderen als een leuk mens. Met mogelijkheden. En creativiteit. En leukigheid. Dat we zeggen: Elk mens is leuk. Zelfs niet-leuke mensen hebben iets leuks.

Ik zag vorige week iets bijzonders. Het duurde slechts een paar seconden. Midden in dat verschrikkelijke, mislukte, hanepikkerige gesprek van Jeroen Pauw met de vloggers uit Zaandam, zei raadslid Juliëtte Rot: “Ik zie in jullie groep zo veel talent, rappers, mensen met scholing, doe daar iets mee!”  Toen viel het gesprek heel even stil. De vlogger-zonder-bril glimlachte flauwtjes. Rot zag en benoemde: “Hej, je bent zó’n leuk iemand!”

Daarna brak het wantrouwen weer uit. Want tsja, de mens is nu eenmaal geneigd,

of niet?