Bloedbruidegom

 

Wat is dit nou weer voor bijbelverhaal? Exodus 4. God heeft Mozes geroepen om naar Egypte te gaan en op te komen voor de Joden die daar als slaaf worden gehouden. Dit is al ingewikkeld genoeg. Wat is God? Wat is roeping? En hoe doe je dat: de machthebbers ter verantwoording roepen? Mij is het nog nooit gelukt. Ik zou niet weten hoe.

De bijbel rent al weer door. Geen tijd voor vragen. Het is nacht. Mozes is op weg. En dan staat er: En God zocht Mozes om hem te doden. Verder geen uitleg. Niets. God wil Mozes doden. “Van kant maken”, vertaalt Pieter van Oussoren. Een wilde, bloederige moordpoging.

Verder al weer: dan is daar Zippora, de vrouw van Mozes. Zij pakt een scherpe steen, besnijdt daarmee haar zoon, tikt met de voorhuid tegen de voeten van Mozes en zegt: “Jij bent nu mijn bloedbruidegom”. Omdat zij dat heeft gedaan en heeft gezegd, daarom laat God Mozes vervolgens met rust.

Er zijn leukere verhalen om te lezen.

Sprekender verhalen ook.

Een God die een mens wil doden? Een besnijdenis die dan het kwaad weer weet te weren? Het is allemaal nogal van een magische fantasie. Angstig en magisch.

En toch. In de kerk hebben we ooit afgesproken dat we de bijbel serieus zouden beluisteren. Al was het maar omdat generaties vóór ons hier wijsheid in hebben gehoord.

Dus. Een poging.

Het eerste wat mij opvalt is die tegenstelling tussen mannelijk en vrouwelijk. Tussen Mozes en Zippora. Vooral omdat de bijbel een mannenboek is, helaas. Je moet altijd op je qui-vive zijn of niet één of andere man zijn status, rechten of gedrag legitimeert met een of ander zinnetje. Dat lijkt hier niet het geval. In tegendeel.

Mozes wordt bedreigd. En de oplossing is dat er iets van de mannelijkheid moet worden weggesneden. De stootkracht van de man. De vanzelfsprekende vruchtbaarheid. Mozes wordt in zijn zoon verwond. En doordat Zippora de voorhuid van de zoon tegen de voeten van Mozes tikt, geldt de verwonding óók Mozes zelf.

Een verwond mens heeft iemand anders nodig. Je beseft je afhankelijkheid, wanneer je lichaam wordt aangetast. Die zinnetjes moeten te verstaan zijn in de huidige tijden van Covid-19.

Ik denk aan al die mannen “die het wel eens even zouden gaan oplossen”. Die zich bleven verweren tegen anderen. Die vonden dat ze recht hadden op hun mening, op hun bezit, op hun grond. Ik denk aan al die mannen die dachten dat ze het zonder de ander wel konden.

Ik denk aan de grote polarisatie. Wij tegen zij. En wij hebben alle rechten. En zij niet. Ik denk aan de sterke man die het voor het wij zal opnemen. En die ervoor zal zorgen dat zij zullen verdwijnen.

Wie zo optreedt, dreigt te sterven. Je verliest je menselijkheid. Je verliest het meest wezenlijke wat ons mens maakt: wij zijn fundamenteel met elkaar verbonden.

De besnijdenis brengt Mozes terug bij dat besef.

Mijn moeder zei ooit: “Je kan wel denken dat je rijk bent of zelfstandig. Dat je alles kan en niemand nodig hebt. Maar als je niet piesen ken, dan heb je een groot probleem. Dan moet de dokter komen.” Zij was, inderdaad, vrouw.

Het zijn beelden. De sterke man kan ook een vrouw zijn, de vrouw die besnijdt kan ook een man zijn. Het gaat om archetypes die de vraag stellen wie je zelf zult zijn.

De sterke mens die wel zonder kan, of de mens die weet van verwondheid en die de verbinding zoekt.

Wie de verbinding zoekt, zal leven.

Wat voor verhaal dit is? Een pleidooi om mens te zijn.